Nieuws
Door: Sandra Kooke − 13/09/16
Het aantal acteurs met een vast contract daalt snel. Nog maar 50 acteurs zijn vast verbonden aan een toneelgezelschap. Als Toneelgroep De Appel zoals verwacht geen subsidie meer krijgt, loopt dat aantal volgend jaar verder terug naar 43. Dat blijkt uit eigen onderzoek van Trouw.
Op dit moment werken nog maar vijf gezelschappen met vaste spelers. Naast De Appel zijn dat Toneelgroep Amsterdam, het Nationale Toneel, het Noord Nederlands Toneel en Toneelgroep Maastricht. In totaal zijn er in Nederland ongeveer 1500 professionele acteurs.
Onlangs liet het Ro-Theater weten dat de laatste twee toneelspelers worden ontslagen. De neergang is al een aantal jaren aan de gang en niet alleen het gevolg van bezuinigingen. Veel gezelschappen stellen weliswaar dat ze geen geld hebben om acteurs in dienst te nemen, maar de lastige positie van toneelspelers komt ook doordat (jeugd)gezelschappen hun regisseurs en theatermakers zoveel mogelijk de vrije hand willen geven bij het kiezen van acteurs.
De werkwijze van experimentele theatermakers – waarbij bedenken, regisseren en acteren door elkaar lopen – dringt steeds meer door tot de grotere, gesubsidieerde toneelgezelschappen. Soms zijn professionele acteurs dan niet eens meer nodig.
Schrikbarend
Bij Theater Rotterdam, waar het Ro-Theater vanaf volgend jaar onder valt, zijn straks geen acteurs maar wel vijf theatermakers in dienst. Ellen Walraven, artistiek directeur: “We nemen een ensemble van theatermakers als basis voor ons nieuwe huis. Dat is de ontwikkeling die je nu overal in Nederland ziet. We zijn niet tegen acteurs, ik houd van acteurs, maar er ontstaat een andere opvatting over wat een acteur is.” Bij Theater Rotterdam kunnen ook amateurs, vrijwilligers, koren of dansers het podium bevolken.
Theu Boermans, artistiek directeur van het Nationale Toneel, spreekt van een ‘kwalijke ontwikkeling’. “Dat aantal van 43 acteurs is schrikbarend. Dat wijst op heel weinig werkgelegenheid.”
Hij vindt het niet alleen om artistieke redenen onverstandig om de acteurs de deur uit te doen – een vast ensemble haalt volgens hem de beste prestaties naar boven – maar het is volgens hem ook onrechtvaardig. “Het geld dat gesubsidieerde gezelschappen krijgen, is niet van de regisseur of artistiek leider; het is ook bedoeld voor acteurs. De beste toneelspelers van dit land hebben zich kunnen ontwikkelen in een vast acteursensemble. Er zijn zo weinig mogelijkheden voor jongeren, ze zouden na hun opleiding bij een ensemble moeten kunnen doorgroeien.”
Acteur Loek Peters, cao-adviseur van ACT, de belangenorganisatie van acteurs, heeft de positie van spelers zien verslechteren. “Een gezelschap bestaat dezer dagen uit een zakelijk en een artistiek leider, een pr- en een educatiemedewerker en technisch personeel. Kennelijk vindt men de regisseur tegenwoordig belangrijker dan de mensen op het toneel.”
Wie zit bij welke toneelgroep?
Nationale Toneel: negentien acteurs vast in dienst. Daartoe behoren publiekslievelingen als Mark Rietman en Anniek Pheifer.
Toneelgroep Amsterdam: zestien spelers vast in dienst – onder anderen Halina Reijn, Ramsey Nasr, Hans Kesting – plus vier gepensioneerden die daar nog vaak op het toneel staan en één vaste gastacteur.
Noord Nederlands Toneel: nu drie acteurs, dat worden er volgend jaar vijf.
Toneelgroep Maastricht: de drie acterende oprichters hebben een vaste aanstelling. Meer komen er niet bij.
Toneelgroep De Appel: nu nog negen acteurs in dienst. Als de subsidie volgend jaar verdwijnt, sluiten de deuren.