Nieuws
Op 10 maart jl. heeft het Ministerie van Justitie een voorstel tot nadere aanpassing van
het Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht gepubliceerd.
De beroepsorganisaties en rechtenorganisaties van scenaristen (Netwerk/Lira),
regisseurs (DDG/Vevam) en acteurs (ACT/NORMA), verenigd in Portal Audiovisuele
Makers (PAM) hebben verheugd geconstateerd dat in het nieuwe tekstvoorstel dat er nu
ligt duidelijke aanknopingspunten te vinden zijn voor een betere contractuele positie van
filmmakers ten opzichte van producenten en exploitanten.
De filmmakers hebben ook nu al, onder de huidige wetgeving, een wettelijk recht op
een vergoeding voor het gebruik van hun werk. In de praktijk blijkt deze vergoeding
voor individuele filmmakers helaas vaak niet afdwingbaar en worden zij in hun
contractonderhandelingen met de producenten gedwongen om genoegen te nemen met
een eenmalige afkoopsom voor de zogeheten exploitatierechten.
Het Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht, dat in 2012 door de regering werd
gepubliceerd, heeft nu juist als doel om de positie van filmmakers te verbeteren. Hoewel
dit voorstel een aantal positieve elementen bevat, geeft het nog onvoldoende garanties
dat filmmakers een eerlijke vergoeding ontvangen voor het gebruik van hun werk.
Het voorstel tot nadere aanpassing biedt belangrijke verbeteringen ten opzichte van de
vorige concepttekst van het wetsvoorstel.
Zo wordt bijvoorbeeld de verplichting tot betaling van de vergoeding voor de
belangrijkste filmmakers en uitvoerende kunstenaars voor bepaalde vormen van
gebruik van hun werk (zoals voor uitzending en on demand diensten) niet meer bij de
producenten neergelegd, maar bij de eindexploitanten – zoals kabelmaatschappijen,
omroepen en video-on-demand aanbieders. Van de vergoedingen kan geen afstand
worden gedaan en moeten bovendien proportioneel zijn ten opzichte van de verdiensten
die gemaakt worden door de exploitanten. De vergoedingen worden collectief geïnd
door de beheersorganisaties van de belangrijkste makers en uitvoerende kunstenaars,
die door henzelf worden bestuurd. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om via de
beheersorganisaties een deel van de vergoedingen aan te wenden voor collectieve
doeleinden die aan de gehele beroepsgroep ten goede komen, zoals talentontwikkeling
en opleiding van filmmakers.
Producenten kunnen op deze manier de gewenste beschikking krijgen over de
exploitatierechten. Tegelijkertijd blijven de scenarioschrijvers, regisseurs en acteurs
via hun eigen collectieve organisaties verzekerd van de vergoedingen waar zij recht op
hebben, op efficiënte en controleerbare wijze.
Het Ministerie van Justitie doet met het voorstel tot aanpassing een ultieme poging om
tot een structurele oplossing voor de toekomst te komen en hoopt op constructieve
reacties van de belanghebbenden, waar mogelijk via de (koepel)organisaties. Netwerk
Scenarioschrijvers, DDG, ACT, LIRA, VEVAM en NORMA hebben dan ook gezamenlijk via
PAM op het voorstel gereageerd.
De reactie van PAM wordt ondersteund door een groot aantal bekende makers en
acteurs, die onder verwijzing naar de reactie van PAM in een aparte brief aan het
Ministerie hun steun betuigen aan het voorstel.
Het Ministerie van Justitie heeft aangegeven dat zij het traject van consultatie en de
verwerking daarvan op 9 april te willen afronden. Daarna zal naar verwacht het voorstel
in de vorm van een aanpassing van het Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht naar de
Tweede Kamer worden gezonden.