Nieuws

In de cultuursector is grote bezorgdheid ontstaan over de herziening van het btw-stelsel die het kabinet wil opnemen in haar nieuwe belastingplan. Daarin blijft het lage tarief (6 procent) alleen gehandhaafd voor eerste levensbehoeften, en worden alle andere producten en diensten die nu onder het lage tarief vallen voortaan belast met 21 procent btw. Daaronder vallen ook toegangskaartjes voor musea, films, concerten en voorstellingen.

De Federatie van werkgeversverenigingen in de Cultuur (FC) noemt de uitgelekte maatregel “fnuikend voor het ondernemerschap in de cultuursector.” De koepelorganisatie schat de belastingverhoging alleen al de musea en theaters 30 miljoen euro zal kosten, “ruim meer dan de 18 miljoen die minister Bussemaker voor cultuur vrijmaakt,” aldus Erik Akkermans, voorzitter van de FC.

Ook Kunsten ’92 schat dat de maatregel leidt tot minder bezoek (2,2 miljoen bezoeken minder per jaar) en lagere publieksinkomsten, omdat culturele instellingen gedwongen zijn om de verhoging door te berekenen in hun toegangsprijzen, gezien hun geringe reserves na de bezuinigingen.

In 1998 werd het btw-tarief voor podiumkunsten verlaagd om bezoek te stimuleren. De verhoging van het btw-tarief voor podiumkunsten van 6 naar 21 procent was in 2011 een van de meest bekritiseerde maatregelen van staatssecretaris Zijlstra. Na de val van het kabinet Rutte I werd de maatregel snel teruggedraaid en vanaf 1 juli 2012 vielen toegangskaartjes weer onder het lage tarief. Zijlstra zei zelf achteraf spijt te hebben van de btw-verhoging.

De FC sluit zich aan bij de acties van MKB Nederland tegen de btw-plannen. Ondernemers maken zich grote zorgen over de verhoging van het tarief op o.a. openbaar vervoer, horeca en verbouwing van woningen.